Horrorrit

Het is al laat,
Rustig loop ik de duisternis in naar mijn auto.
Ik start de auto en de radio gaat aan,
Alleen maar ruis in dit gebied.
De maan schijnt nauwelijks terwijl ik richting huis rijd.
Lantaarnpalen zoeven voorbij tot de dijk,
En dan is het pikke donker.
Witte schimmen nevelen zich om de auto,
Doen me besluiten de mistlichten aan te zetten.
Opeens heeft de radio bereik,
En thriller vult de auto.
Minuten gaan voorbij van heel rustig rijden.
Als lichtgevende ogen doemt her en der tuinverlichting op,
Dan houd ook dat licht op.
In de volledige duisternis,
Belemmeren nog meer witte schimmen het zicht.
Ook de mistachterlichten gaan aan,
Een bloedrode gloed weerspiegelt in mijn spiegels.
Lantaarnpalen in de verte,
Verjagen jagen het schimmige nevel.
Een andere muziek vult ondertussen al weer de auto.
Bijna thuis,
De nacht weer overleefd.